De eerste steen

Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst de steen op haar. (Joh.8:7b)

De eerste steen

Jaren geleden. Een kleine plaats op de Veluwe. De deur zwaait uitnodigend open voor een eerste pastorale ontmoeting. Een vriendelijke oude dame met een royale glimlach en op de deurmat, in de hoek, -de steen. De onvergetelijke steen, met in witte letters daarop geschreven: De eerste steen. De vrouwglimlacht en de steen spreekt: “Hier wonen mensen die bepaald niet zonder zonden zijn, maar vergeet vooral ook niet wie je zelf bent!”

Een goede binnenkomer!…

De eerste steen. Het is een bekende geschiedenis. Johannes 8. De overspelige vrouw.
Ze hadden haar betrapt. Op heterdaad. En als bewaarders van wet en eer, dienaren van de Heer’, wisten zij feilloos te oordelen. Zij wel.
Ze bewezen alert te zijn in het signaleren van zonden (bij een ander); ze bewezen de wet te kennen als hun broekzak; ze bewezen de zuiverheid in de leer te bewaken: “Gij dan, wat zegt Gij?”

We kunnen schamper doen over deze dienstknechten van God, maar op hun manier waren zij integer en trouw.Zoals er ook vandaag zijn die ijveren met veel vuur voor God. Maar… niet alle vuur is heilig vuur.

Jezus biedt hun en ons een moment van bezinning. Hij zegt: “Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst de steen.” De steen van recht, gerechtigheid. Geworpen door de aanklager, de getuige.
Hij schrijft ondertussen in het zand. Wat schrijft Hij?
Je kunt zeggen: “Dat moet je helemaal niet vragen; het staat er immers niet bij. Het gaat Jezus alleen maar om de bezinning!”
Maar, gedachtig het woord dat het goed is Schrift met Schrift te vergelijken, kun je met recht verdedigen dat er meer te zeggen valt.
Jeremia 17:13 zegt: “O HEERE, Israëls Verwachting! Allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten de HEERE, de Springader des levenden waters.”

Dat Woord kende Jezus. Dat woord kenden zij…

Zie je je eigen naam, geschreven in het zand? Je eigen zonde geschreven met diamant?
Onuitwisbaar dus,-tenminste als jij het moet doen…Afwijker van God!
Wie ben ik? Die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds overspel gedaan! Wie kan dan voor God bestaan?
Bezin je! Biddend: “Doorgrondt Gij mij en ken mijn hart o HEERE!”
Heb je er dan nog behoefte aan de steen op haar te gooien? Als een boemerang keert de steen terug: Gij zijt die man! -Die vrouw!

De bezinning zou moeten leiden tot buigen voor Jezus met belijdenis van persoonlijke zonde en schuld. Maar… zij gaan weg. De oudsten en aanzienlijksten voorop… In plaats van te buigen voor Hem. Zo vervullen zij zelf de profetie van Jeremia.
Wat doen wij?

Wat doet Jezus? Hij is zonder zonde. Hij is de Enige Die de steen kan werpen. Hij is de Rotssteen van Gods recht. Wat doet Hij? Hij vervolgt de weg naar Golgotha. Daar zal de steen van Gods recht Hem treffen. Hem, Die nooit één zonde heeft gedaan.
Opdat zondaarsnamen geschreven kunnen worden, in het boek van het Lam. Onuitwisbaar. Met zijn bloed.

Zo is Hij de eerste Steen, de Hoeksteen van het Godsgebouw waarin plaats is voor de allergrootste zondaar, -maar: in de weg van geloof en bekering, berouw en boetedoening, schuldbelijdenis en toewending tot God.

Jezus veroordeelt de vrouw niet. Een verklaarder zegt: het oordeel wordt uitgesteld. De vrouw krijgt nog de gelegenheid om haar schuld te belijden, om vergeving te bidden en het ware leven van liefde en trouw te zoeken en te vinden. -Wij ook.

“Ga dan heen en zondig niet meer.”(GAvG)